zondag 16 september 2007

Restaurant

Ik zit in het restaurant te eten als er een man naar me toe komt lopen.
Hij heeft me een poos geleden ook al aangesproken, een tijdje met me mee opgelopen op de straat, en hij kwam erg wanhopig over.
Van de week liep ik in de stad, en hij sprak me alweer aan, ¨are you Dutch?¨
Ik zei dat ik haast had en geen tijd, hij herkende me waarschijnlijk niet van ons gesprek van een paar maanden geleden.

Terwijl ik met moeite mijn sla (van een te klein bord) op mijn vork probeer te krijgen, vraagt hij hoe het met me gaat.
Ik draai het boek om wat ik aan het lezen ben en kijk hem aan.
Mijn vork zweeft tussen bord en mond, twijfel of ik nog een hapje kan nemen.
Ik vertel hem dat ik al 5weken probeer te herstellen van een virus en het erg rustig aan doe.
Dat mijn vrienden allemaal de stad uit zijn naar Monterrico, naar het strand, en dat ik zo weer terug naar huis ga, naar mijn kamer.

We praten over het festival in de stad, want het is onafhankelijkheidsdag.
Dan zegt hij:¨Ik zou naar Vera Cruz gaan, bij Lake Attilan, maar mijn vrienden hebben afgezegd.¨
Ik knik van ´goh, ja joh´, en kijk naar mijn vork, waar de slablaadjes weer vrolijk terug naar mijn bord dwarrelen.
Kwestie van zwaartekracht versus handigheid.
Het gesprek valt een beetje dood want ik ben niet echt geïnteresseerd, en dan vraagt hij of ik zin heb om nu mee te gaan naar Vera Cruz.
Ik kijk hem aan.
Trek een wenkbrauw op, en vraag me af of hij nou werkelijk denkt dat ik met een wildvreemde oude gast mee naar een of ander afgelegen dorp ga?
En had ik net niet verteld dat ik ziek ben en weer terug naar mijn kamer ga?
Het blijft ongemakkelijk stil.
Hij verspringt van zijn ene voet op de andere, plakt een grim-achtige lach op zijn gezicht wanneer ik vanuit compassie nogmaals zeg dat ik ziek ben en terug naar mijn kamer ga.
De herhaling van wat er net twee minuten geleden ook al is gezegd maakt het pijnlijk duidelijk dat we niet op hetzelfde niveau communiceren.

Ons gesprek sterft een langzame dood, terwijl ik hem zie denken hoe hij hier weer waardig weg kan lopen. Uiteindelijk zitten we midden in een restaurant, en spreekt hij een blond buitenlands meisje aan.
Hij draait zich resoluut om, de grimas is niet een seconde van zijn gezicht verdwenen.
Hij marcheert weg van mijn tafeltje, terwijl ik hem hoor mompelen ´tot de volgende keer´.

Met een zucht kan ik mij weer tot de moeilijke taak wijden van de slablaadjes op mijn vork laten balanceren...

Geen opmerkingen: